Historie Gemeente Korendijk

Algemeen
Korendijk gaat ver terug in de geschiedenis en wordt reeds in 1246 genoemd, maar toen verstond men hieronder het grondgebied dat nu Goudswaard omvat. Dit land is verdronken en in 1439 weer ingedijkt als Oud-Corendijkse polder. Erg gelukkig is men hiermee niet geweest wegens dijkdoorbraken en overstromingen. Herindijkingen zijn bekend uit de jaren 1456 en 1471.

In 1471 is de nieuwe Corendijk of de Oude Nieuwlandse Polder ingedijkt.Vandaar dat men Goudswaard ook wel als de Corendijk aanduidde. Goudswaard is reeds lang verbonden geweest met Nieuw-Beijerland, Piershil en Zuid-Beijerland, omdat reeds begin 1300 de vier dorpen deel uitmaakten van het rechtsgebied van de heren van Putten. Op 1 januari 1984 zijn de vier zelfstandige gemeenten opgeheven en samengevoegd tot één gemeente, genaamd KORENDIJK.

Goudswaard
De stichting van dit dorp valt samen met de indijking van de Oud-Korendijksche Polder in 1439. Goudswaard wordt ook wel "de Korendijk" genoemd. Onder de aanduiding "Corendic" wordt dit gebied, dat later weer ondergelopen is, reeds vermeld in 1246. Vroeger behoorde Goudswaard tot de heerlijkheid Putten. Zij zat voor de St. Elizabethsvloed (grote watersnood in het jaar 1421) nog vast aan het Land van Putten, maar na de vloed raakte ze los. "Een nieuw Coornlandt aan die zuytzid van de Beeningen, miet eenen uyterdijck op die uytlanden, heeten Coorndijck, Coewaert, Gouwaert, Iemandtsgorssen, Huge Claesz. Gorssen ende Slollaersdijck." Dit was ongeveer de omschrijving van de nieuwe polder in 1439, waarin later Goudswaard kwam te liggen. De naam Goudswaard is mogelijk afkomstig van één van de daar liggende gorzen Gouwaert. Het dorp Goudswaard is al vrij snel na de bedijking ontstaan. In 1898 werd het gemeentehuis gebouwd met daaraan vast de woning voor de burgemeester en de dokterswoning.

Nieuw-Beijerland
Een gedeelte van de gorzen gelegen ten westen van de in 1557 door de Graaf van Egmont bedijkte polder (oud) Beijerland, werd in 1582 bedijkt door de zorg van diens dochters Sabina en Francoise van Egmont, en ontving toen de naam Nieuw-Beijerland. De stichting van het dorp met dezelfde naam volgde en reeds in 1605 werd Nieuw-Beijerland kerkelijk zelfstandig en afgescheiden van Oud-Beijerland. In 1578 kreeg Fhilips van Egmont Beijerland in zijn handen gedrukt. Deze maakte plannen om de polder Nieuw-Beijerland te bedijken. Evenals bij de plannen van zijn vader kwam de afdamming van het Spui aan de orde. Het Spui kreeg echter steeds meer betekenis als verbindingsweg tussen Holland, Zeeland, Brabant en Vlaanderen. In 1579 liep Fhilips over naar de vijand en zijn bezittingen werden door de Staten van Holland in beslag genomen. Zijn zusters Leonora, Francoise en Sabina van Beieren kregen op voorspraak van de prins van Oranje de inkomsten uit deze bezittingen. Zij bedachten in 1582 het plan tot bedijking van de polder Nieuw-Beijerland. In 1588 en 1589 werd de Spuidijk verhoogd en werden er wegen aangelegd. Zo ontstond het dorp Nieuw-Beijerland.

Piershil
Kort na de totstandkoming van de bedijking van de Polder "Oud-Piershil" in 1524 zal het dorp Piershil zijn gesticht. Piershil behoorde, evenals Goudswaard, tot de heerlijkheid Putten. Na de St. Elizabethsvloed raakte zij los van het Land van Putten. Keizer Karel V gaf een aantal gorseigenaren toestemming tot het indijken van "seekere uytlinden, slijken ende uytgorssen, die men hiet den Ommeloop van Groot ende Cleyn Puttenmoer, Monnikenlant met heuren toebehoren." Deze ingedijkte stukken land vormen nu de polder Oud-Piershil. Piershil ontstond na de inpoldering van Oud-Piershil. De naam Piershil ontstond doordat voor de bedijking van de polder oud-Piershil men ter plaatse een hoogte boven het water zag uitsteken. Op deze hoogte - heuvel of hil - oefende een zekere vogelvanger Pieter of Pier zijn beroep uit: het vangen van allerlei watervogels. Het was de hil van Pier oftewel...Piershil.

Zuid-Beijerland
De stichting van het dorp Zuid-Beijerland kan worden gesteld op 1615, het jaar waarin de polder Klein-Zuid-Beijerland werd ingedijkt. Eerst in 1671 werd Zuid-Beijerland kerkelijk van Oud-Beijerland gescheiden en kreeg in 1673 haar eerste predikant. Zuid-Beijerland wordt ook wel genoemd,,de Hitzert", dit naar de slik- of zandplaat van die naam, vanwaaruit de bedijking in het laatst van de 16e eeuw werd begonnen. Zuid-Beijerland ontstond uit de laatste bedijkingen uit het geslacht Egmont. Op de buitendijk van de polder Groot-Zuid-Beijerland ontstond in de eerste helft van de zeventiende eeuw het dijkdorp "Den Hitsert". Aan dit gebied werd in 1653 de Eendrachtspolder toegevoegd. In 1671 werd de nieuw gevormde dorpsgemeenschap kerkelijk van Oud-Beijerland gescheiden en de plaats draagt sindsdien de naam Zuid-Beijerland.

Korendijk
Volgens de provinciale staten van Zuid-Holland was een gemeentelijke herindeling van de Hoeksche Waard nodig. De gemeenten waren eigenlijk te klein om in onze ingewikkelde maatschappij nog goed mee te kunnen draaien. Zodoende werd in 1984 de gemeentelijke herindeling een feit. De dorpen Goudswaard, Nieuw-Beijerland, Piershil en Zuid-Beijerland werden samengevoegd tot één gemeente: de gemeente Korendijk. Deze naam is ontleend aan het feit dat Goudswaard altijd Korendijk werd en wordt genoemd. Het bestuurlijk centrum van de gemeente Korendijk is in de kern Piershil gevestigd. De voormalige gemeentehuizen doen nu dienst als gebouwen voor andere instanties. Het opmerkelijke aan het gemeentewapen is dat er een stukje in is verwerkt van elk van de vier voormalige gemeentewapens. Zo is van Goudswaard het kroontje erin opgenomen, van Nieuw-Beijerland het wit/blauw geblokte vierkant, van Piershil het groene aan de onderkant van het wapen en van Zuid-Beijerland de leeuwen.

Gemeentewapen

Als gevolg van de gemeentelijke herindeling, waardoor de gemeenten Goudswaard, Nieuw-Beijerland, Piershil en Zuid-Beijerland hebben opgebouden te bestaan, werd aan de gemeente Korendijk een nieuw gemeentewapen verleend. Het wapen is ontworpen door heraldisch tekenaar Henk 't Jong uit Dordrecht. Het ontwerp van het wapen is ter beoordeling voorgelegd aan het gemeentebestuur, die het op zijn beurt heeft ingezonden aan de Hoge Raad van Adel. Nadat deze instantie aan het gemeentebestuur had kenbaar gemaakt dat zij zich met het ontwerp kon verenigen, is een formele aanvraag ingediend bij Hare Majesteit de Koningin. Het wapen van Korendijk is goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 7 september 1984, nr. 4. Publicatie heeft plaatsgevonden in november 1985 in "De Nederlandse Leeuw", maandblad van het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde.
De omschrijving van het wapen luidt als volgt:

"In azuur drie korenaren van goud, komende uit een schildvoet, golvend doorsneden van goud en sinopel; een schildhoofd, schuin spitsgeruit van azuur en zilver. Het schild gedekt met een gouden kroon van bladeren en gehouden door twee leeuwen van goud, getongd en genageld van keel."

Gemeentevlag

Heraldisch tekenaar Henk 't Jong uit Dordrecht heeft niet alleen het gemeentewapen maar ook de gemeentevlag ontworpen. Het ontwerp is bij raadsbesluit van 29 januari 1985 goedgekeurd.
De beschrijving van de vlag is als volgt:

"Blauw, met tegen de broekzijde 2 halve tussen 2 kwart witte liggende ruiten van respectievelijk 1/3 en 1/6 vlaglengte. Op de scheiding van broeking en vlucht 2 hele tussen 2 halve witte liggende ruiten met respectievelijk 1/3 en 1/6 vlaghoogte en 1/3 vlaglengte en een gele vluchtkeper reikend tot de scheiding van broeking en vlucht. De top ervan is een blauwe liggende ruit van dezelfde grootte als de witte. Rechts grenst aan de keper een groene vluchtdriehoek die 1/3 vlaglengte langs is."

Het eiland Tiengemeten
Tiengemeten, een van de Zuidhollandse Eilanden, gelegen tussen de Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee is ontstaan in de 17e eeuw als onbeduidende zandplaat in het toen nog ongetemde Haringvliet. De oppervlakte van deze plaat was 10 "gemet", (ongeveer 5 hectare). Dit verklaart de naam van het eiland. Pas tussen 1750 en 1860 is het eiland in een aantal stappen ingepolderd voor de landbouw. Het eiland is nu ongeveer 1000 ha groot. Daarvan bestaat 700 ha uit akkers. Het landschap is hier weids en zakelijk ingericht. De Blanke Slikken (300 ha) liggen buitendijks en zijn nooit ontgonnen. Het landschap is hier ruig en natuurlijk. In de polders liggen drie kleine nederzettingen. Veel van de vroegere arbeiderswoningen zijn lange tijd gebruikt als weekeindhuisje. Deels staan ze nu leeg. Ook de meeste boerderijen staan momenteel leeg.

Tiengemeten kwam op 20 november 1790 uit erflating aan Arnout Jan van Brienen, Heer van de Groote Lindt, Dortsmonde en Stad. De laatste alleenbezitter van het eiland was A.N.J.M. Baron van Brienen van de Groote Lindt, wiens erfgenamen, na zijn overlijden in 1903, gemeenschappelijk eigenaren bleven en die op 26 februari 1907 het gehele eiland, met uitzondering van de in 1805 opgerichte quarantaine-plaats, bij notariële akte inbrachten in de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Onroerende Goederen "Eiland de Tiengemeten", gevestigd te 's-Gravenhage. De quarantaine-plaats werd opgeheven en vervangen door een kruitmagazijn der Koninklijke Marine, hetwelk echter ook niet meer bestaat. Het eiland is bij de ramp van 1933 geheel overstroomd en er vielen helaas enkele slachtoffers te betreuren. Nadien werd het gehele eiland met behulp van Waterstaat hersteld. De binnendijken werden toen gesloopt, zodat het ingedijkte gedeelte thans één polder vormt. Het eiland behoort tot de gemeente Korendijk en wel voor plm. 2/3 gedeelte tot de kern Zuid-Beijerland en voor plm. 1/3 gedeelte tot de kern Goudswaard.

De bedijkingen zijn ontstaan in de periode 1780 (Vredepolder) tot 1854 (Brienenswaard). Vanaf 1765 lagen van zee komende schepen met specerijen in quarantaine tegen de oostpunt van het eilandje, waar in 1768 voor dit doel een haventje werd gegraven. Nog tot 1805 had de landsregering deze plaats (het Quarantainepoldertje) als zodanig in gebruik. Vrij kort daarop werd dezelfde plek als marinedepot, inclusief kazerne en kruitmagazijn ingericht, doch dit is allemaal reeds lang historie. In 1958 nl. werd de Quarantaine van Domeinen overgenomen door de N.V. Tiengemeten.

Oorspronkelijk onderhielden 2 veerlieden de verbinding tussen de Hoeksche Waard en het eiland Tiengemeten en wel J. Troost vanaf de Quarantaine en St. Bijl vanaf de Nieuwendijk. J. Troost heeft het veer gestaakt in 1960 en W. Bijl heeft het veer overgenomen van St. Bijl. De veerdienst is tegenwoordig - net als het eiland zelf - in eigendom van de Vereniging Natuurmonumenten met een zoon van W. Bijl als schipper.

Reeds vanaf 1903 werd het beheer over het eiland gevoerd door de familie Overwater: vanaf 1903 - 1937 door de heer P.S. Overwater, vanaf 1937 - 1960 door de heer L.I. Overwater, vanaf 1960 door de heer P.S.D. Overwater. Vanaf 1997 is Tiengemeten het eigendom van de vereniging Natuurmonumenten.

Reeds vanaf 1912 is er een telefoonverbinding en geruime tijd was er zelfs een hulptelegraaf- en telefoonkantoor. In 1924 werden de kosten van de P.T.T. iets hoger en voor het behoud van het telefoonstation werd toen van elke boer een bijdrage gevraagd van f 12,50 per jaar. In 1952 werd het eiland voorzien van electriciteit, hetgeen een enorme verbetering was. De petroleumlamp kon worden opgeborgen en de boeren konden ook in de schuren gebruik gaan maken van jacobsladders of transporteurs. Nog een grotere verbetering werd tot stand gebracht toen rond 1961 het eiland werd voorzien van leidingwater. Men had nu niet meer te lijden van droge zomers, waarin de regenputten droog kwamen te staan en drinkwater per schip moest worden aangevoerd. Er werd ook wel zoet water aangevoerd voor bespuiting van de boomgaarden, welke werden geëxploiteerd door J.H. Vos.

Tijdens de bezetting door de Duitsers in 1940 - 1945 werd het eiland onder water gezet (in 1944). Er stond net zoveel water dat de grond drassig bleef en er geen vliegtuigen konden landen. Tijdens de watersnoodramp in 1953 werd het eiland als het ware geheel overspoeld. Er onstonden plm. 22 gaten in de dijk en men had toen nog eb en vloed, zodat het zoute zeewater in en uit de polder bleef lopen, totdat men de gaten zodanig had gedicht dat dit niet meer mogelijk was. Bij deze ramp zijn de opzichter D. Ardon en zijn broer G. Ardon verdronken. De bouwlanden hadden ook heel erg geleden door het zoute water en de eerste jaren werd veel gerst verbouwd omdat andere gewassen nauwelijks wilden groeien. Ook de boomgaarden waren er niet al te best aan toe en de heer J.H. Vos zag er van af om de boomgaarden te blijven exploiteren. De N.V. heeft toen de boomgaarden in eigen beheer genomen tot 1967 en toen de fruitprijzen zo laag werden dat met aanzienlijke tekorten moest worden gewerkt is men ertoe overgegaan om te verpachten. Door de afsluiting van de zeegaten in verband met de uitvoering der Deltawerken is er geen eb en vloed meer en zijn de benodigde aanpassingswerken uitgevoerd, welke door het Rijk zijn bekostigd.

Het eiland was oorspronkelijk een sluispolder, dat wil zeggen dat het overtollige water bij eb vanzelf uit de polder liep terwijl bij opkomend water de deuren zich sloten. Nu er geen eb en vloed meer is moet het overtollige regenwater worden uitgemalen en zijn er drie elektrische gemalen geplaatst. Ook de loswal en de haven zijn aangepast en er kwam zelfs een nieuwe weegbrug met een weegvermogen van 30 ton. Door de uitdieping van de haven en het maken van een behoorlijke gelegenheid om aan te leggen met de door de boeren aangekochte pont konden zelfs vrachtauto's geladen met producten en materialen van en naar het eiland komen. Na de ramp in 1953 werden in de jaren 1954/'55 ook de doorlopende wegen geasfalteerd. Vanaf elke boerderij kan men rechtstreeks de geasfalteerde wegen bereiken en ook dit is een aanzienlijke verbetering. Er is een wegcommissie die er toezicht op houdt, dat de wegen en bermen goed worden onderhouden. Ook is er een brandspuit op het eiland, welke reeds zijn goede diensten heeft bewezen.

Ondanks het feit dat men op het eiland nagenoeg alles heeft wat het vasteland kan bieden moet men altijd over het water om het te bereiken en dat gaf met het aantrekken van arbeidskrachten wel enige moeilijkheden. De aantrekkelijke lonen, welke in het Deltagebied worden betaald hebben tot gevolg gehad dat maar een 10-tal arbeiders meer op het eiland werkzaam was. De bij de boerderijen behorende knechtswoningen waren dan ook nagenoeg allemaal verhuurd als weekendhuisjes. Zo ruw geschat woonden er rond 1980 70 mensen op het eiland. De meeste gewassen werden rechtstreeks afgevoerd, doch voor het eventueel opslaan van aardappelen hebben zes van de tien boeren zich verzekerd van koelruimte in het koelhuis "Delta" op het eiland, met een opslagruimte van 1000 ton.

In 1990 werd Tiengemeten door het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij gezien als een belangrijk nieuw natuurgebied. Het eiland werd opgenomen in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), het netwerk van bestaande en toekomstige natuurgebieden in Nederland. In 1994 wees de Provincie Zuid-Holland het eiland aan als natuurontwikkelingsgebied. Sinds 1997 is de vereniging Natuurmonumenten eigenaar van het eiland. Tegelijkertijd waren daarmee alle plannen van projectontwikkelaars om het eiland te gebruiken als recreatiepark of voor de opsiag van verontreinigd slib definitief van de baan.

Het laatst overgebleven eiland in zuidwest Nederland wordt een uniek natuurgebied. Tiengemeten-Natuureiland gaat samen met de Ventjagerplaten en Spuimonding deel uit maken van een natuurgebied van meer dan 3000 ha. Het eiland is een aanwinst voor natuurrecreanten. Rust, ruimte en ongereptheid op korte afstand van een groot stedelijk gebied. Tiengemeten, een eiland ooit in handen van bedrijven met grootse bouwplannen is nu een eiland in eigendom van Natuurmonumenten, waar de natuur haar gang gaat en de mens tot rust kan komen. Zie voor deze ontwikkeling de aparte rubriek over Tiengemeten.

Bron: Gemeente Korendijk www.korendijk.nl

Terug naar pagina 'ALGEMEEN'
Terug naar pagina 'HOME'

Hoekschewaard-Plaza is onderdeel van Evertse Administraties & Assurantiën
Heeft u vragen of opmerkingen, laat het ons weten via info@hoekschewaard-plaza.nl.

copyright 2005 - Hoekschewaard-Plaza